Witlof kweken


Het stond al een tijdje op mijn verlanglijstje om een keer zelf witlof te kweken. En dan niet met de wortelpennen van de boer, maar echt vanuit een zakje zaad. En zo geschiedde. Ik bestelde vorig jaar zaad bij Van der Wal en zaaide één lange rij in mei. En daarna is het wachten tot de planten opkomen, onkruid wieden en een beetje uitdunnen. Dat laatste is echt belangrijk en deed ik zelf niet voldoende. Wil je echt dikke witlofpennen laten groeien, dan moeten ze natuurlijk de ruimte hebben. Verder hoef je de hele zomer er niets aan te doen. Dat is mooi, want in die tijd is het toch spitsuur in de tuin.

Vanaf half oktober kun je vervolgens de wortelpennen rooien: je haalt de plant voorzichtig uit de grond en legt de wortels een weekje op de aarde. Zo kunnen alle voedingsstoffen nog naar de wortel trekken. Daarna kun je kiezen tussen inkuilen van de wortels in de volle grond, of voortrekken in een emmer of bak. Je snijdt het groene loof twee centimeter boven de wortel af en zet de wortelpennen in de aarde. Ik probeerde het met een emmer in de kas, die ik afdekte met zwart plastic. Het werd een muf zooitje! Vol beestjes en bruine blaadjes.

Gelukkig ging het inkuilen in de volle grond beter. Hoewel je op de foto ziet dat de witlof een beetje te veel licht had gehad, en daardoor eerder groenlof was geworden, oogstte ik daarna wel mooie witlofkropjes. En als je goed kijkt zie je dat ik ook een paar erg dunne wortels had, die maar tot een smal kropje uitgroeiden. Hoe verder ik in de kuil ging schatgraven, hoe mooier de oogst gelukkig werd! De laatste kropjes liggen nu in de koelkast klaar voor een frisse salade, maar we aten ook heerlijk witlof met ham en kaas. Het mooie aan de zelf gekweekte witlof is, dat je de hele krop kunt eten: in tegenstelling tot de witlof uit de supermarkt zit er nauwelijks tot geen harde, bittere kern in!

 

Plaats een reactie